De transitieopgave

Waarom een transitie?
Het klimaat verandert, en dat merken we ook in Nederland. De temperaturen stijgen, de zeespiegel stijgt, seizoenen veranderen en weersextremen zoals zware regenval en lange perioden van hitte en droogte komen steeds vaker voor. In de toekomst zullen deze veranderingen naar verwachting nog verder doorzetten. 
Klimaatverandering heeft nu al effect op verschillende aspecten van onze samenleving, zoals de natuurlijke en bebouwde omgeving, energiebehoefte en gezondheid. Ook de landbouwsector heeft op dit moment al te maken met (de gevolgen van) klimaatverandering, en de invloed van het klimaat op de landbouw zal in de toekomst alleen maar toenemen. Daarom is het belangrijk voor de sector om zich voor te bereiden op deze veranderingen. Hiervoor is een transitie naar een meer klimaatbestendige en klimaatslimme sector nodig. 

Kansen en uitdagingen voor de landbouw
Een milder klimaat in Nederland betekent een langer groeiseizoen en kansen om andere gewassen te telen. Maar het betekent ook betere condities voor ziekten en plagen met negatieve gevolgen voor vee en gewassen. De effecten van klimaatverandering hebben vaak een regionaal en soms zelfs lokaal karakter. De kansen en uitdagingen die de gevolgen van klimaatverandering bieden verschillen daarom per regio. Om een beeld te krijgen van de kansen en uitdagingen die de verschillende provincies in Nederland ervaren en hoe zij hiermee omgaan heeft WUR begin 2019 een inventarisatie gemaakt, deze leest u hier.

Medio 2019 heeft WUR ook een inventarisatie gemaakt van de provinciale coalitieakkoorden op gebied van klimaat en landbouw. Hieruit blijkt dat provincies zich bewust zijn van klimaatverandering en de gevolgen daarvan voor hun provincie. Belangrijke wegen om de landbouw te ondersteunen bij de transitie zijn volgens de provincies:

  •      Ruimte geven aan proeftuinen en aanjagen van innovaties
  •      Het verbinden van opgaven uit het klimaatakkoord zoals de wateropgave verbinden met de energie transitie en het natuur- en landbouwbeleid.
  •      Inzetten op mitigatie en adaptatie om de landbouwsector toekomstbestendig te maken
  •      Stimuleren van de transitie naar kringlooplandbouw en precisielandbouw
  •      Aandacht voor goed bodembeheer en het vastleggen van CO2 in de bodem en gewassen

 

Beleidskaders 

Het ministerie van LNV heeft beleidskaders opgesteld op het vlak van klimaat en landbouw, zoals het klimaatakkoord, visie kringlooplandbouw en de missiegedreven programmering. Ook is LNV bezig met een actieprogramma landbouw en klimaat, in het kader van de nationale klimaatadaptatiestrategie. Er is sprake van een grote opgave voor het beperken van de uitstoot van broeikasgassen en het terugbrengen van CO2 in de bodem, emissies door de landbouw, en het aanpassen van de landbouwpraktijk aan klimaatverandering.

Klimaatadaptatie
Het Ministerie van LNV heeft eind 2019 een Actieprogramma klimaatadaptatie landbouw opgesteld. In dit beleidsprogramma richt men zich op de verschillende maatregelen voor aanpassingen aan klimaatverandering, zoals het tegengaan van verdichting, het vasthouden van water, het verkennen van nieuwe teelten, betere rassen en bouwplannen en het verhogen van het organische stofgehalte in de bodem. Men kiest voor een regionale benadering. Het probleem van klimaatverandering voor de landbouw vraagt gezamenlijke actie, vanwege zowel het economische als het maatschappelijke belang van de landbouw. Samenwerking op regionale schaal maakt het gezamenlijk treffen van overkoepelende maatregelen mogelijk. Overheden kunnen faciliteren en stimuleren met maatregelen en belemmeringen in wet- en regelgeving wegnemen. 

Visie LNV / Kringlooplandbouw  
Bij kringlooplandbouw komt zo min mogelijk afval vrij, is de uitstoot van schadelijke stoffen zo laag mogelijk en worden grondstoffen en eindproducten met zo min mogelijk verliezen benut. De inzet van het kabinet is dat kringlopen van grondstoffen en hulpbronnen in 2030 op een zo laag mogelijk – nationaal of internationaal – schaalniveau zijn gesloten en  dat Nederland koploper is in kringlooplandbouw. Om dit perspectief te realiseren stelt het kabinet drie aanvullende doelen voor een sterk, duurzaam voedselsysteem:

  • De economische positie van boeren, tuinders en vissers  in de keten moet zo worden, dat zij in de kringlooplandbouw een goed inkomen verdienen, kunnen innoveren en gezonde bedrijven in stand kunnen houden en door kunnen geven.
  • Onze waardering voor voedsel moet groter worden. Dat geldt voor individuele consumenten, voor grootgebruikers en voor horeca. Verspilling is uit den boze. De afstand tussen primaire producenten en burgers moet kleiner worden.
  • Nederland moet een prominente rol houden in de vernieuwing van productiemethoden, zowel in eigen land als op wereldwijde voedselmarkten. Met onze kennis en producten kunnen we voor andere landen een voorbeeld zijn in het efficiënt produceren van voedsel in kringlopen zodat schade aan het ecosysteem (water, bodem, lucht) voorkomen en hersteld wordt. 


Nationaal Klimaatakkoord 
In 2050 moet de landbouw en het landgebruik klimaatneutraal zijn. Een ingewikkelde uitdaging, daar een deel van de uitstoot van broeikasgas niet te vermijden is: koeien produceren methaan en uit kunstmest komt lachgas vrij, beide broeikasgassen. Anderzijds legt de sector ook CO2 vast: in de bomen, de bodem en het gras. Voor 2030 hebben de landbouw- en landgebruiksectoren een taakstellende opgave gekregen vanuit het kabinet om een extra afname van 3,5 Mton broeikasgasemissies in 2030 te realiseren (bovenop bestaand beleid). Deze taakstellende bijdrage vanuit land- en tuinbouw en natuursectoren is nodig om te kunnen voldoen aan de kabinetsdoelstelling voor Nederland van 49 % reductie en vormt de ‘volgende stap’ op weg naar 2050.
De opgestelde Kennis- en Innovatieagenda ten behoeve van dit akkoord gaat uit van de volgende onderzoeksopgaven: 

  • In 2050 levert food en non-food haar bijdrage aan de 80-95% emissiereductie in Nederland
  • Energie: Gebruiksreductie naar nul-emissie in 2030 en opwekking van 100 PJ in 2050 
  • 100 % land en water ingericht op CO2-vastlegging en –gebruik in 2050:
  • Alle consumenten maken de klimaatvriendelijkste keuzes in 2050 

          


Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB)
Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en de nationale invulling daarvan in het Nationaal Strategisch Plan (NSP) voor de periode 2021-2027 zijn in ontwikkeling, waardoor inhoud en middelen nog niet bekend zijn. Duidelijk is dat het GLB na 2021 een belangrijke rol blijft spelen bij het borgen en financieren van maatregelen voor een klimaatbestendige landbouw. Er is sprake van hoger aandeel van budgets voor innovatieve klimaat maatregelen. 

Provinciale klimaataanpakken
Provincies hebben het Nationale Klimaatakkoord doorvertaald naar provinciale doelstellingen. In de Collegeakkoorden (2019) is klimaat een belangrijk onderwerp voor de komende bestuursperiode. Provincies passen gebiedsgerichte aanpakken toe, waarbinnen samenwerking plaatsvindt tussen gebiedsactoren, kennispartners, ketenpartners en publieke partners. Voorbeelden zijn: Veenkoloniën Groningen en Drenthe, Veenweiden Overijssel, Gebiedscoöperatie Westerkwartier, Gebiedscommissies Utrecht, Krimpenerwaard Zuid-Holland. Ook ontstaat het inzicht dat met een missiegedreven aanpak, innovatieve antwoorden en oplossingen kunnen worden ontwikkeld voor specifieke sectoren of vraagstukken. Regionale specialisatie in triple helix netwerken vindt plaats in: Dairy Campus (Friesland), Potato Valley / Graanacademie (Groningen), Mineral Valley (Overijssel), Seed Valley (Noord-Holland), Greenports (Noord-Holland, Zuid-Holland), Brightlands (Limburg), Biobased Delta (Zeeland, Zuid-Holland).